06/1

De illusie van het voorbije  



Célio Braga .  LOSS -  Stedelijk Musem Bureau Amsterdam . 2003/2004



Chris Reinweld


‘Nada, que eu sinta, passa realmente.
É tudo illusão de ter passado.’

(Niets wat ik voel gaat werkelijk voorbij.
Het is alles de illusie dat voorbij voorbij zou zijn.’)

Carlos Drummond de Andrade: Não passou
Vertaling: August Willemsen: Het is niet voorbij.
Uit: Farewell, De laatste gedichten, De Arbeiderspers, Amsterdam, 1996)


Chris Reinewald

Zelden wagen sieraakunstenaars de stap naar een groter formaat dan de luttele centimeters van een broche, ring of collier.

Voor Loss, een expositie in het Stedelijk Museum Bureau Amsterdam over het thema verlies, maakten drie Amsterdamse sieraadkunstenaars evenwel elk een ruimtevullende installatie. De Braziliaan Célio Braga is één van hen. Hij toonde in zijn eigen studio/galerie al eerder installaties waarin de kwetsbaarheid en het verval van het menselijk lichaam centraal staan. Eerder, in oktober debuteert hij bovendien bij Galerie Louise Smit met “lichamelijke” broches.

In zijn galerieachtige studio bij het Amsterdamse Haarlemmerplein is Célio Braga (1965) bezig de zoveelste bloem uit was te snijden. ‘Ik heb al 20 kilo klaar. Ze zitten in die kartonnen dozen daar.’ Uiteindelijk wil hij zo’n 65 kilo van deze bloemen neerleggen op de grond van de expositieruimte van Bureau Amsterdam aan de Amsterdamse Rozenstraat (…). ‘Ja ja, dat is nog een heel werk, maar dat geeft niet. Ook de tijd die ik ergens aan besteed hoort bij het ritueel van het maken.’ zegt Braga opgewekt in zangerig Nederlands. Zijn Braziliaans-Portugese accent blijkt alleen uit hoe hij een sieraad noemt: een ‘djzowèl’.

Braga, is een kleine, vriendelijke dertigplusser. Diepliggende, donkere ogen, gekleed in een simpel t-shirt, krijtstreep broek met teenslippers aan zijn blote voeten. De Braziliaanse vlaggetjes op de slippers suggereren dat hij van de kortstondige Hollandse hittegolf tijdens ons vraaggesprek geen last heeft.

‘Tien jaar geleden kwam ik hier op vakantie. Ik ontmoette mijn huidige vriend en ben toen in Amsterdam gebleven. In Brazilië had ik al een opleiding als schilder gevolgd. Daarna ben ik aan de Boston Museum School of Fine Arts verder gaan studeren, tussen 1988 en 1990.
Maar eigenlijk geloofde op dat moment niet meer zo in het soort schilderen, wat ik deed. Het was mij te figuratief, te letterlijk en te representatief geworden.

Ik ben in 1996 naar de Rietveld Academie gegaan, aanvankelijk om textiel te doen. Maar na een jaar zag ik in dat dat het daar voor mij nogal saai was. Op de sieraadafdeling, waar Ruudt Peters toen nog het hoofd van is, deden ze veel interessantere dingen zag ik. Dus daar ben ik toen naar overgestapt. Dat kon.

‘Nee, echt sieraden maken, met smeden en solderen enzo, dat heb ik nooit gedaan.
Bij Sieraden konden we een soort klein sculpturen maken en experimenteren met materialen. Dat ben ik gaan doen. Ik ben in 2000 afgestudeerd, met een installatie.’

Bloed en haar
Grappig dat Braga nu met zijn docente van toen - en leeftijdsgenote - Iris Eichenberg door Marjan Boot (curator toegepaste kunst van het Stedelijk Museum) in een conceptuele tentoonstelling is verenigd. Maar zo toevallig lijkt het nu ook weer niet. Er bestaan namelijk meer overeenkomsten tussen Eichenberg [zie interview in Tableau, december 2002) en Braga. Beiden zijn kinderen van een boer. Braga werd geboren op het platteland bij Guimarânia, bij de hoofdstad Brasilia. Dit verklaart wellicht de meer aardse omgang met lichamelijkheid en de orgaan-achtige vormen waarvan zowel Eichenberg en Braga series maakten. In de nabijheid van fokvee dat geslacht wordt en dan tot “eetbare onderdelen” transformeert, kijk je anders tegen lichamelijkheid aan dan een stedeling die vlees alleen uit abstracte, afgepaste pakketjes uit de supermarktvrieskist kent.

Braga maakte in 2002/3 een reeks robijnrode sieraden van vilt, zijde die hij bestikte met glazen kralen. Het lijken organen en zeewezens tegelijk.

Nieuw is de bij Galerie Louise Smit getoonde serie Brancos, waarvan de vormen overwegend wit zijn. Ze voelen zacht aan en soms zitten er kleinere zwel-vormen in verstopt. Pas in tweede instantie vallen je de dunne zwarte mensenharen op die er ook aan vast zitten. Door er een pin aan te bevestigen kun je ze ook echt op je kleding vastmaken. Het zijn dus eigenlijk Braga’s eerste echte draagbare sieraden.

De bloedkraaltjes keren terug in een project-in-uitvoering. Hierbij legde de kunstenaar een aaneengeregen snoer tegen de plinten en in de barsten van een vloer. Het lijkt of er - als in een horrorfilm - bloed onder de muren doorsijpelt. Braga beschrijft het zelf als een project om een ruimte af te kaderen en in bezit te nemen door het te penetreren en te overmeesteren. Vanwaar die wat morbide voorkeur voor bloed en haar?

‘Ik kom uit een katholieke familie. In Braziliaanse kerken staan beelden van de lijdende Christus of martelaars, die vaak met “bloed” besmeurd zijn en “echt” haar hebben. Het vergieten van bloed heeft een zuiverende werking. Bij voodoo-rituelen wordt vaak met dierenbloed offers gebracht. Als bezwering. Het schijnt dat die rituelen in Brazilië nog authentieker zijn dan in Afrika, waar ze oorspronkelijk vandaan komen.’

Braga koos voor Ablution (=reiniging), een video voor de expositie Blur in het Stedelijk Museum Amsterdam (2001/2) een eigen ritueel. Je ziet hoe een halfnaakte man – Braga zelf - om zijn hand bloedrode draden afwikkelt en die ook weer opdraait. Een handeling zonder eind of begin. De herhaling lijkt bedoeld om onheil af te wenden of om verdriet te verwerken. Iets wat de hierboven geciteerde Braziliaanse dichter Drummond treffend beschreef als de “illusie dat alles voorbij zou zijn, maar dat dit niet werkelijk zo is.”
Doorvragend naar zijn opvattingen over vergankelijkheid zegt Braga:
‘Voor mijn eigen dood ben ik niet bang. Wel om vrienden te verliezen.’

Houdbaarheidsdatum
Met een “tekening van was”, bestaand 1000 kleine, aan elkaar gelegde logo-achtige tekeningen maakte Braga een soort kleed dat over doodskisten ligt. Je herkent medicijnen en parfumflesjes, martelinstrumenten, religieuze en rituele voorwerpen, persoonsnamen en weer duiken er organen en lichaamsdelen op. Maar omdat de vormen zo cartoonesk-rudimentair zijn, krijg je er toch een opgewekt gevoel bij. Het is alsof je naar de blauwdruk van het leven kijkt.

Volgens hetzelfde procédé snijdt Braga nu de bloemen uit in was, die in een vierkant van 4x4 meter komen te liggen als “zachtaardige” verwijzing naar het meer meedogenloze minimalisme van de beeldhouwers Carl Andre en Braga’s landgenoot Felix Gonzalez Torres.
Verder zijn er – porseleinen - bloemen in een animatie, gebaseerd op een foto die Braga op de Parijse begraafplaats Père Lachaise maakte. De grafbloemen lijken steeds weer op lijken te bloeien zonder echt te verwelken.

In detailfoto’s van zijn eigen huid, snijdt hij krulletjes uit. Dezelfde organische vormen schraapte hij behendig uit vellen papier. ‘Wat je ziet is de besmetting, waarmee een groeiproces bij ziektes als kanker en AIDS zichtbaar wordt.’

Direct hieraan verwant is een installatie uit 2003. Hiervoor vroeg Braga zijn vrienden om hem hun oude, witte overhemd te geven. Hij drukte de shirts samen, stikte ze vast, borduurde erop en hing ze als amorfe vormen aan het plafond. Ondanks de quasi-maagdelijke tint moet je denken aan geslachte dieren, hangend aan een haak in een koelcel. Eronder in laden en vitrines bevonden zich messcherp opgevouwen linnen, uitgeprinte namen, een spiegel en een doorboorde tekening, was en haar vastgesmolten op zeep. De associatie die Braga wil oproepen is die van de kwetsbare begrenzingen tussen het anonieme en het intieme, het vreemde en het vertrouwde.

Eén van die stukjes zeep met decoratief opgebracht mensenhaar haalt Braga tevoorschijn. De zeeplucht nestelt zich voor de eerstkomende twee uur in mijn neus.

‘Geur prikkelt de zintuigen en is de drager van herinnering.’ Daarom wil Braga de muren van de expositieruimte impregneren met liters parfum. Dat de geur langzaam vervliegt maakt hem niet uit. ‘Die stukjes zeep met haar zullen ook met de tijd veranderen.

En waarom ook niet? Alles heeft een houdbaarheidsdatum die verstrijkt. Ook medicijnen, die beloven je te genezen. Niets is voor eeuwig. Mijn werk mag net zo vergankelijk zijn als het leven.’


Streamer:
Medicijnen en parfumflesjes, martelinstrumenten, religieuze en rituele voorwerpen, organen en lichaamsdelen: alsof je naar een blauwdruk van het leven kijkt.

Exposities:
Brancos, broches
Galerie Louise Smit, Prinsengracht 615, Amsterdam
T 020 6259898, www.louisemit.nl
www.celiobraga.com
van 23 oktober tot 5 december

Loss (verlies), installaties met werk van Iris Eichenberg, Celio Braga en en Suska Mackert. Stedelijk Museum Bureau Amsterdam,
Rozenstraat 59, Amsterdam, T 020 4220471, www.smba.nl
6 november tot 31 december.

Bij de Loss-expositie verschijnt een catalogus.








06/2

Célio Braga borduurt over de kwetsbare mens.

Engagement is Sleetse Vezels



Chris Reinewald


De Braziliaans-Nederlandse kunstenaar Célio Braga (1965) studeerde als figuratief schilder verder op de afdeling sieraden van de Rietveld Academie. Inmiddels werkt hij weer jaren met gebruikt textiel.

Thema van zijn werk bleef de kwetsbaarheid en het verval van het menselijk lichaam in het Aids-tijdperk. Het Textielmuseum exposeert deze winter een borduursel-installatie die hij op hun uitnodiging in het TextielLab maakte. TextielPlus volgde het ontstaansproces.

Atelier, Amsterdam, winter, twee jaar terug
Op zijn werktafel spreidt Braga zijn eerste ideeschetsen uit: foto’s van porseleinen bloemen op de Parijse begraafplaats Père Lachaise. Hier en daar stak Braga de bloemetjes uit het beeld weg. Een abstracte foto toont zijn eigen huid - in miniscule rechthoekjes gevouwen.

‘Snijden, vouwen, pellen, perforeren raken aan de agressiviteit: aan iets een beetje kapot maken.’

Als bewijs pakt hij een afbeelding van de met speren doorboorde Sint Sebastiaan, een geliefd heilige bij homomannen. Braga associeert verder, borduurt voort op dit thema: de zelfdestructie van de Japanse samoerai/schrijver Yukio Mishima, Baudelaires “bloemen van het kwaad”, Jean Genets homo-erotische, gevangenisroman ‘Notre Dames des Fleurs.’
Een Amerikaans gedicht over het ontwaken tussen met koud zweet doordrenkte lakens.

Van huis uit kreeg hij de iconografie van Rooms-Katholieke kerk mee: ex-voto’s en symbolen die uit een ouder Braziliaans volksgeloof stammen.

Als stemmen uit verledens borduurt Braga ze als tekens in textiel met eigen levensverhalen in hun sleetse vezels. Oude, witte herenoverhemden van vrienden – vergeelde knoopjes er nog aan. Damasten tafellinnen en servetten, die zijn grootouders netjes hielden. Daarom lieten ze het veertig jaar, ongebruikt met vergelende vouwranden, in de linnenkast liggen. Wat zegt dat over het inlossen van een mensenleven?

Meer oud intiem katoen: ‘… mijn babyhemdje. En dat? Vervilt maandverband, gekregen van mijn schoonmoeder.’ De stukken textiel naait hij aan elkaar, soms met een kanten bloem erop en dan gaat hij ze in meerdere lagen borduren. Veel werk. Vandaar dat het Textielmuseum Tilburg hem uitnodigde daarvoor een borduurmachine in hun TextielLab te gebruiken. Beoogd eindproduct: een installatie voor de museumcollectie.

Braga bepaalt vooraf zijn eigen spelregels. ‘Ik wil dat machinale combineren met iets handmatigs. Om toch een gevoel te hebben bij wat ik op de borduurmachine maak is het belangrijk dat ik mijn eigen tijd en mijn eigen handen erin stop.’

Hij borduurt teksten op eenvoudige merklappen. Dat zou hij graag ook draadloos, alleen met een naald dus, willen doen: ‘Perforeren, penetreren, littekens aanbrengen, aantasten.
Geen kleur. Alleen een laagje wit, om de onzichtbaarheid te benadrukken.’
-Afmeting?
‘Zij verwachten iets groots. Van 3,50 bij 3,30 meter. Ik wil mijn lichaam, 1,70 meter als maatstaf gebruiken.’
-Mag het mooi zijn?
‘Laat de machine zijn gang maar gaan. Dan maak ik het wel doorleefd.’
-Wat als het mislukt?
‘Daarover beslis ik. Mislukking heeft ook zijn betekenis.’

TextielLab, Tilburg, zomer
Met twee Textiellaboranten en de borduurmachine draait Braga na zijn eerste twee dagen inmiddels een aardige productie. ‘Het gaat zo snel. Met de hand zou ik er zeker maanden over doen.’

Braga heeft rode lijntekeningen op transparant papier met ex-voto-achtige symbolen meegenomen. Deze worden op de maat 34x50cm gescand en een-op-een door de machine nageborduurd. Waar de steken dik moeten worden, trekt de programmeur tussen coördinatiepunten een dubbele lijn. Ook geeft hij de volgorde van de kleuren garen aan.
De machine volgt gehoorzaam, stopt als een kleur gewisseld moet worden en snijdt dan de draad af om met een andere kleur verder te gaan. Ook is berekend om de naald niet tegen of op een knoop te laten stoten (en breken). Met een variabele snelheid van 600 tot 1200 steken per minuut borduurt de machine zo’n twintig minuten over een lijncompositie. Borduren met goud- of zilverdraad geeft bij de “stops” of “keerpunten” prachtige puntjes, die op details van een sieraad lijken. Vol arceren kost meer tijd, maar dat hoeft voor Braga niet.

Na voltooing wordt de lap los gemaakt van de versteviging, een geplakte onderlaag, die het slippen van de naald voorkomt. (Met dergelijke vliseline kun je zelfs aan elkaar genaaide borduursels maken. Daarna was je de tijdelijke drager eraf tot het oplost).
Braga beoordeelt de gereed gekomen lap en past dan het tracerpapier er op.
Tijd om er een volgende borduurlaag op te laten programmeren en die uit te voeren.
-Neemt die borduurmachine je niet téveel werk af?

‘Dat machinale biedt vooral veel mogelijkheden bij het combineren. Maar om alles uit handen te geven en het – als een designer – helemaal uit te besteden: dat is mij te koud.
Ik wil het proces in mijn vingers kunnen houden. Het mag allemaal niet te mooi worden.
Later ga ik op mijn atelier de borduursels laten slijten door ze op te schuren.
En ik was de lappen meerdere keren. Daarna zet ik alles aan elkaar.’
Als op 12 juni 2016 een bezoeker in de gay disco Pulser in Orlando, Florida het vuur opent op medebezoekers en 43 mannen en vrouwen doodt, borduurt Braga de dag erna in het TextielLab in gouddraad de woorden Pulse, June 12, 2016 over een laag bloemetjes in de kleur van geronnen bloed.
De lap is een zeer actueel communicatiemiddel geworden.

Preview, Amsterdam
Bij de voor-presentatie vult het voltooide ‘Memory Unsettled’ als lappendeken bijna geheel de langwerpige vloer in de galerie: als sacrale ruimte van een onbestemde godsdienst.
Braga bond medicijnpotjes samen tot met stof omwonden stokken.
Verpakte handzeepjes liggen als geurende kiezels in de denkbeeldige branding van de tijd die de oceaan is, maar telkens aan het strand eindigt.



Zijn oude babyhemdje en vervilt maandverband van zijn schoonmoeder.

‘Helemaal uitbesteden is mij te koud. Ik wil het in mijn vingers houden. Het mag allemaal niet te mooi worden.’


Cultural Threads, Textielmuseum, Tilburg
Van 24/11/2018 tot 12/05/2019







06/3

Alternatieve feiten



Cultuurjournalist Chris Reinewald associeert erop los.
Dit keer over maatschappijkritiek in textiel.



Kwaadheid katalyseert. Bij een zo’n direct medium als schilder- en beeldhouwkunst, fotografie of via sociale media kun je meteen - alla prima of aus einem Guß - je verontwaardiging in een vorm gieten en zo je politiek/maatschappelijk engagement delen. Maar lukt het een driftkop om ijzig kalm te weven, naaien, borduren, haken of te appliqueren?

De opgelegde afstand tussen impuls en uitvoering bevalt meestal erg goed. Al makende overdenk je een en ander nog eens en komt daardoor tot een fijnzinnig eindproduct.

Zo leidden protesten tegen de Amerikaanse president Trump bijvoorbeeld tot kunstnijvere quilts.
“Alternative facts, folks! And they’ re tiny. I mean: small.”

Laat het Smithsonian Museum in Washington die anti-presidentiële quiltjes meteen verwerven voor hun collectie hedendaagse geschiedenis.

Geschilderde verontwaardiging nageweven
Is een wandkleed met politieke boodschap zwakker dan een wandschildering of beeldengroep? Nee.

Er bestaan bijvoorbeeld drie (door René en Jacqueline de la Baume-Dürrbache) identiek nageweven versies van de Guernica, het monumentale doek in grijzen en wittinten dat Picasso schilderde.

In 1937 protesteerde hij zo tegen het Nazi-bombardement op het Baskische marktstadje met die naam. Een van de drie weefsels, met meer bruin dan in het schilderij, hangt permanent in de vergaderzaal van de Verenigde Naties in New York. Het houdt de internationale afgezanten bij de les.

Slechts eenmaal, in februari 2003, vond men dat Picasso’s verabstraheerde gruwel de aandacht zou afleiden van wat Colin Powell, Amerika’s minister van buitenlandse zaken, over vermeende atoomwapens in Irak te vertellen had. De geweven oorlogsgruwel werd daarom decent verstopt achter een VN-blauw gordijn.

Boos bestikt, gebreid, geborduurd
Op de Rijswijkse Textielbiennale prijkt een wandkleed-met-touw waarmee de Britse Alice Kettel Picasso en ook Goya’s executieschilderij naar de kroon steekt. We zien een Griekse eurocrisisdemonstratie. Kettels kwaadheid uit zich in een woest bestikte, grotendeels abstracte compositie. Kate Just breide een nieuwsfoto van de blootborstige Femen-demonstantes na, wat ze – onbedoeld - echter onschuldig maakt.

Als kind van een protestgeneratie wantrouw ik wereldverbeteraars achter spandoeken. Alleen persoonlijk engagement doet mij wat.

Verleden jaar juni werkte Célio Braga in het TextielLab in Tilburg aan een borduurproject.
Halverwege zijn werkperiode kwam het nieuws dat 49 bezoekers van de gay-nachtclub Pulse in Orlando (Florida) waren doodgeschoten. De dag erna pakte Braga de draad weer op.
Zijn medeleven uitte hij direct maar introvert. Op vastgenaaid, sleets linnen lees je het geborduurde woord ‘pulse’, ernaast de datum 12 juni 2016. Zo verbeeld je gekwetstheid.

[streamer]
Anti-presidentiële quilts

[afb]
-Pablo Picasso/René en Jacqueline de la Baume-Dürrbache : wandkleed (1955) naar de Guernica ; vergaderezaal Verenigde Naties.
-Quilts met protest tegen Trump
-Kate Just: Feminist Fan; Femen-demonstrantes, breisels over linnen;
Textielbiennale, Rijswijk; foto Chris Reinewald
-Alice Kettel: Loukanikus (Dog and the Cat’s Cadle) wandkleed, diverse technieken;
Textielbiennale, Rijswijk; foto Chris Reinewald
-Célio Braga: Pulse, borduursel op linnen; foto Chris Reinewald