22/

PORTRAIT


Geschreven en gelezen door Liesbeth den Besten bij de opening van de tentoonstelling Perfect Friends – Perfect Lovers in Phoebus Rotterdam.



Liesbeth den Besten 
Ik heb Célio Braga leren kennen bij zijn afstuderen op de Rietveld Academie – nu 25 jaar geleden. Zijn werk viel op tussen het werk van zijn collega’s. Hij had als ik het me goed herinner midden in een klaslokaal een kamertje gebouwd waar je in kon stappen. Binnenin kwam je ogen tekort. Het was een klein kamertje met een enorme expressie, een heiligdom waarvan de wanden beschilderd waren, en gedeeltelijk van was – het rook er op een speciale manier. De wanden waren volgehangen met allerlei dingen, votieven, memorabilia, en ook halssieraden van textiel en glaskralen. Het werk maakte indertijd enorme indruk op mij. Je stapte een andere wereld in, een heel eigen en on-Hollandse wereld, die om aandacht en bezinning vroeg.

Foto’s zijn er niet van gemaakt, niet door Celio, en niet door mij. Het was het Pre-Digitale Tijdperk, maar ik ben blij met mijn herinneringen, die zijn mij goud waard.

Célio is in 1965 geboren op het Braziliaanse platteland, zo’n 10 uur met de bus van Sao Paolo - waar hij sinds zijn afstuderen de helft van het jaar woont (de andere helft woont hij in Amsterdam). Toen hij afstudeerde op de Rietveld Academie had hij al een hele weg afgelegd in de kunst: via academies in Sao Paolo en Boston (USA) waar hij schilderkunst studeerde, kwam hij in 1996 dankzij Dennis naar Amsterdam om textiel te studeren aan de Rietveld Academy. Na een jaar stapte hij over naar de sieradenafdeling waar hij les had van een fantastisch team docenten Ruudt Peters, Iris Eichenberg, en Marjan Unger.

Toch staat werken met metaal hem tegen en heeft hij nooit gesmede sieraden gemaakt. Het was de aandacht op de afdeling sieraden voor de mens en het lichaam die hem aantrokken. Hij houdt van zachte materialen, materialen die de huid aangeraakt hebben, hemden, lakens, zakdoeken. Een tijdlang werd hij omarmd door de sieradenwereld en exposeerde in de sieradengalerie van Louise Smit. Maar dat jasje paste hem niet.

Over de objecten van textiel, glaskralen en menselijk haar, die hij zo rond 2008 maakte schreef ik eens het volgende:

“ze zijn met de hand gestikt, zorgvuldig, minuut na minuut, uur na uur, in een soort ritueel continuüm. Dit is devotie, toewijding, vergelijkbaar met de manier waarop middeleeuwse monniken zich wijden aan de verluchting van manuscripten.”

 Ik vroeg me af wat deze abstracte objecten in een sieradengalerie deden. Moest men ze dragen of niet en zo ja, waar was dan de speld? Hij erkent nu dat hij toen een zekere weerstand tegen sieraden had en dat hij de mensen een beetje wilde plagen, ze een keus wilde laten maken, wil je een object of wil je het kunnen dragen als sieraad. Daar had hij spelden voor maar uiteindelijk werkte het niet echt goed.

Célio was veel breder georiënteerd, hij deed performances, installaties, snijdsels in papier. Hij maakte een intense video, twee video’s tegenover elkaar geplaatst waar de kijker tussen stond, van zijn moeder van heel dichtbij gefilmd na het overlijden van haar dochter – a woman of sorrows. Een intiem portret dat ook in mijn geheugen gegrift staat.

Maar toch komt hij altijd weer bij textiel en borduren en stikken terug. Hij kan met naald en draad beeldhouwen – wat tweedimensionaal en alledaags is een vorm geven, een  vorm die in niets meer herinnert aan de oorsprong van het object.

Célio werkte voor het eerst met witte overhemden in 2001-2002, vlak na zijn afstuderen.

Dankzij de introductie van een medicatie die HIV kon stoppen was er een eind aan de AIDS-crisis gekomen. Na een periode van ongeveer 20 jaar waarin de ziekte vreselijke sporen had nagelaten was de angst nog niet voorbij. Célio vroeg zijn vrienden om oude gedragen witte overhemden. Door middel van vouwen, stikken en borduren perste hij ze samen tot langwerpige organische vormen met kleine uitstulpingen en holtes. En met een geborduurde huid, een ragfijn netwerk van borduursels, die als een zich openende cocon gedeeltelijk om de vormen heen zit. Zo ontstond een intrigerende installatie van 28 hangende objecten die associaties met lichamen opriepen – de installatie is in 2023 nog tentoongesteld in Kunstmuseum Den Haag op zijn solotentoonstelling. Je zou ze kunnen zien als amuletten, bezielde beschermende pantsers tegen de kwade buitenwereld. Ze toonden zijn onvoorwaardelijke liefde voor zijn vrienden.

En nu zijn wij hier in zijn tentoonstelling Perfect Friends – Perfect Lovers, en zien we een serie van tientallen ongebruikelijke abstracte portretten van textiel. Ze zijn gemaakt van gedragen en geschonken overhemden van vrienden uit verschillende landen. Hij snijdt de hemden in repen en daarna weeft hij de stroken tot een rechthoek, vervolgens worden de onderdelen met de hand aan elkaar gestikt. Ook knoopjes, knoopsgaten, boordjes, en soms logos, worden meegenomen in het werk maar het is het fragiele samenbindende stiksel dat de aandacht vraagt. Elk hemd leidde tot een andere bewerking, minutieus genaaid met naald en draad en aandacht voor degene van wie het overhemd afkomstig is. Hij bewerkt het textiel zodanig dat het op een huid gaat lijken, en een persoonlijkheid krijgt. Hij stopt zijn eigen bezieling erin maar ook die van zijn vrienden. Ze dragen de namen van die vrienden en vriendenstellen. De maten van de portretten zijn klein en allemaal gelijk, ze hebben de menselijke maat. Ze tonen een andere mannelijkheid, de band en liefde tussen mannen.

De serie is een prachtige hommage aan de man.



Liesbeth den Besten, Rotterdam 7 september 2025